Het tijdschrift is niet dood (het ziet er alleen anders uit)

De afgelopen twee jaar heb ik mij voor de roman Henry! ondergedompeld in de archieven van de vaderlandse tijdschriftenindustrie. Henry is gebaseerd op een fictieve hoofdredacteur (en later uitgever) die opereert in de hoogtijdagen van de Nederlandse print. Ik wilde een portret maken van de branche in een bloeiend tijdperk: van eind jaren vijftig tot de vroege jaren tachtig. Ik gebruikte daarvoor uiteraard ook een flinke portie fantasie, maar de geloofwaardigheid was daarbij wel steeds leidend. Heeft het tijdschrift nog bestaansrecht? Jawel. We hebben als consumenten en makers weer behoefte aan een gids in de grote wereld. Minder franje en frutsels, meer kwaliteit.

Thomas-van-aaltenDoor Thomas van Aalten

Een hoofdredacteur die eind jaren 50 in Nederland een pretentieus tijdschrift naar zichzelf vernoemt en mensen slikken het ook nog, hoe geloofwaardig is dat? Nee, inderdaad niet als je bedenkt dat het tijdschrift geïnitieerd zou zijn door een conservatief uitgeefhuis met als doel slechts zoveel mogelijk adverteerders aan zich te binden; maar wél als je bedenkt dat het het werk moet zijn van een tomeloze dromer, een zoon van een internationale ondernemer.

Ik wilde Henry Imholz als hoofdredacteur een specifiek karakter geven: grillig, altijd op zoek naar de nieuwste trends om een verhaal te willen vertellen, er moeilijk mee kunnen dealen indien dat verhaal niet aansluit bij zijn ideaal, ongeduldig maar toch pogend om charmant te blijven. Ik omschreef hoofdpersonage Henry Imholz twee jaar geleden aan mijn redacteur als een kruising tussen Jay Gatsby, Hugh Hefner, Fantastic mr Fox – maar dan wel steeds met een Hollands randje, omdat hij zijn blad in Amsterdam opricht.

Waarom een roman over de tijdschriftenindustrie? Wat spreekt me aan? Letterlijk is een tijdschrift een schrift dat ons iets vertelt over de tijd; het aanbod van de publiekstijdschriften zegt tussen de regels meer over de maatschappij dan je in eerste instantie vermoedt. Mooi voorbeeld is het verschil in benadering van het huwelijk van de jaren 50 versus de jaren 70. Libelle schrijft in de jaren 50 nog keurig hoe je als vrouw je man dient te plezieren, maar in de jaren 70 stelt het zelfde blad de vraag aan de lezeres of je man wel goed voor je is.

Of wat te denken van de doe-het-zelf-cultus in diezelfde jaren 70? Tips en handleidingen om zelf uw huis te verbouwen met genoeg ruimte voor zitkuilen, platentroggen (een grote kist voor al uw elpees!), zuilen om tropische planten te plaatsen. Kortom: de huiskamer als veilige en gemoedelijke haven om al liggend in het ribfluweel te discussiëren met buren, een glas bowl en een sigaret ter hand. Al die maatschappelijke verschuivingen heb ik meegenomen voor mijn roman.

Mondiale polder

RedactieLibelle1961
Redactie Libelle 1961
Om een goed decor voor mijn roman op te tuigen, zocht ik naar de locaties waar ooit de redacties en uitgeverijen resideerden, voor ze in ov-vriendelijke kantoorkolossen terechtkwamen. Niets zo tot de verbeelding sprekend als de werktafels van journalisten en vormgevers in de inrichting van de Geïllustreerde Pers (en later VNU) aan de Amsterdamse Stadhouderskade.

Verreweg het mooiste en meest ambitieuze tijdschrift dat Nederland ooit gehad moet hebben, Avenue, beleefde onlangs een korte opleving. Uitgever Jaap Holtzapffel kreeg van Sanoma eenmalig toestemming om een vermeend jubileumnummer (‘#357’) uit te brengen, met bijdragen uit de archieven van het tijdschrift. Veel oud-medewerkers van Avenue meenden echter dat Holtzapffel met de recente uitgave geen recht doet aan wat het blad ooit was, zoals we ook hier kunnen lezen.

Avenue was, als je de edities nu nog eens doorbladert, vooral zo goed omdat het een typisch Nederlands karakter vermengde met internationale allure. Mondiale polder, zo u wilt. Het werk van fotograaf Ed van der Elsken is een goed voorbeeld; hoewel hij een plattelandswoning in Edam bewoont, reist hij (o.a.) voor Avenue de halve wereld over om kleurrijke portretten te maken, waar je altijd de hand van Van der Elsken in herkent.

Iets meer tongue-in-cheek maar minstens zo geslaagd was ook Blvd (en is een boulevard goedbeschouwd niet ook een soort ‘avenue’…?), waar ik zelf als student mee in aanraking kwam. Het blad was luchtig geïnspireerd door buitenlandse titels als i-D, Interview en The Face (inmiddels ook ter ziele), en viel vooral op door de frisse vormgeving en voor die tijd vernieuwende onderwerpen. Blvd zou nu niet meer als papieren editie alleen kúnnen bestaan omdat de doelgroep (trendgevoelige en cultuurbewuste twintigers) inmiddels massaal verschoven is naar de tablets en smartphones.

Dolle Mina

Dolle Mina's vallen Margriet binnen, 1970
Dolle Mina’s vallen Margriet binnen, 1970
Bijzonder om te zien dat van oudsher sterke tijdschriftmerken die specifiek gericht zijn op de vrouw (Margriet, Libelle) bedacht zijn door mannen. De tijdschriftenwereld was zeker in de eerste decennia na de Tweede Wereldoorlog een echte mannenwereld, dus dat moest ik wel meenemen in Henry!. Meer dan veertig jaar na de oprichting van Margriet in ’38 stond de heer A.J.A.M. Weehuizen aan het hoofd van de redactie. Het leverde overigens in 1970 een van de mooiste foto’s op die een emancipatiegolf illustreert; het is de Dolle Mina’s een doorn in het oog, dat blaadje ‘over het vorstenhuis, breipatronen en babyreportages’. Op 20 februari 1970 bestormen zo’n 50 vrouwen gewapend met mattenkloppers, vergieten, bollen wol en breinaalden het pand aan de Stadhouderskade.

Ook het latere, meer jeugdige Flair (opgericht in 1980) is een concept van een man: Wiel Ebersen, die behalve bedenker ook hoofdredacteur was. Naast zijn hoofdredacteurschap was Elbersen directeur-uitgever van het TUN-IUN-concern, een dochter van de Nederlandse uitgeverij VNU. Hij overleed in ’94 aan een hartstilstand, toen er nog wekelijks zo’n 100.000 exemplaren van Flair werden verkocht.

LINDA. en Playboy

Maar – toegegeven – niets zo aandoenlijk als de luchtkastelen die VNU (Verenigde Nederlandse Uitgeversbedrijven) in de jaren tachtig en negentig wilde bouwen als aanvulling op de bladenmarkt. In het kloeke overzicht ‘Van Haarlem naar Manhattan’ (Boom, 2005) van Gert-Jan Johannes en Michel Cohen de Lara lezen we van het meerderheidsbelang in (herinnert u zich deze nog?) de internetzoekmachine Ilse, of het door VNU ontwikkelde Ditzitel (midden jaren 80), een informatiesysteem dat gebruikmaakte van een tv, telefoonlijn én kabelnet. Ook deelname in het zogenaamde ‘ATN-Filmnet’ liep uit op een mislukking. Zagen we daar reeds de verdoemde voorbode van een aandeel dat Sanoma later zou krijgen in SBS? Handenwrijvend heb ik de laatste hoofdstukken van Henry! gewijd aan dergelijke nevenactiviteiten, die bedacht zijn achter de lamellen en onder de systeemplafonds, maar zelden getuigden van een visie, laat staan een oprecht journalistiek hart.

Anno 2016 ziet de tijdschriftenwereld er qua omzet en aanbod op het eerste gezicht minder florissant uit dan dertig jaar geleden. Maar wie goed kijkt, ziet ook de positieve ontwikkelingen. Laten we wel wezen: de populairste glossy van ons land, LINDA., is ondenkbaar als je Linda de Mol herinnert als de in fluorescerende kleding gehulde presentatrice van de DJ Cat-show op Sky Channel. Je kunt ervan vinden wat je wil, maar als blad is LINDA. zeer geslaagd, met succesvolle online- en videotakken. Wat opvalt aan het blad is de koele opmaak, de rust. We hebben als consumenten en makers weer behoefte aan een gids in de grote wereld. Minder franje en frutsels, meer kwaliteit.

Twee jaar geleden schreef ik de nieuwe uitgever (Pijper Media) van de Nederlandse Playboynog een mail: get rid of het bloot op de cover, haal het simplistische dure-auto-en-aftershave-maar-ondertussen-veel-stekels-en-tatoo’s-randje van de Nederlandse Playboy – herijk het blad zo dat het een geduchte concurrent voor Esquire (Hearst) is. Meer Don Draper, minder trance-dj. Nooit een reactie van de uitgever ontvangen.

En zie, twee jaar later: in Amerika stoppen ze bij Playboy met het naakte model op de cover. ‘The difference between us and Vice,’ vertelde Chief Executive Scott Flanders een paar maanden geleden aan The New York Times: “is that we’re going after the guy with a job.”

Henry Imholz zou instemmend hebben geknikt.

De roman Henry! wordt vandaag gelanceerd en is verkrijgbaar in de boekhandel en via de link hieronder.

[bol_product_links block_id=”bol_56c628d6b8272_selected-products” products=”9200000050670873″ name=”Henry!” sub_id=”” link_color=”000205″ subtitle_color=”000000″ pricetype_color=”000000″ price_color=”CC3300″ deliverytime_color=”009900″ background_color=”FFFFFF” border_color=”FFFFFF” width=”250″ cols=”1″ show_bol_logo=”undefined” show_price=”1″ show_rating=”0″ show_deliverytime=”0″ link_target=”1″ image_size=”1″ admin_preview=”1″]
0 replies on “Het tijdschrift is niet dood (het ziet er alleen anders uit)”