Terwijl er volop aandacht is voor de toekomst en alle technologische innovaties is het soms best mooi om even stil te staan. Tijd om terug te kijken hoe het tijdschrift vak zich de laatste jaren heeft ontwikkeld. Want ondanks het eeuwige commentaar op dode bomen, is er geen vakgebied dat zich zó snel blijft ontwikkelen als dat van een tijdschriftmaker.
Dit filmpje van Encyclopedia Brittanica geeft inzicht in de dagelijkse praktijk van kranten en tijdschriftjournalistiek in 1940 (/via brainpickings.org). Een prachtig minidocument dat enerzijds confronteert met de enorme veranderingen die het vakgebied heeft ondergaan en anderzijds opnieuw voeding geeft aan de tijdloze discussie over ‘de onafhankelijke redactie’ zoals we die sinds jaar en dag voeren.
Van reportage naar rapportage
Bladenmaken en journalistiek bedrijven bestaat allang niet meer alleen uit het verzamelen van verhalen en het schrijven van reportages. Als redacteur word je tegenwoordig meer en meer geacht buiten je oorspronkelijke expertise te treden. Op een tijdschriftredactie lopen expertises en competenties steeds meer door de verschillende afdelingen heen.
Een redacteur moet goed kunnen schrijven. Tekstschrijven omvat meer dan een kop, een staart en het stellen van de juiste vragen. Een beetje redacteur weet ook raad met het het schrijven van commerciële teksten, het schrijven voor zoekmachines en het aanzetten tot een ‘call to action’ op internet.
Je moet een uitgebreid netwerk hebben. En onderhouden. Liefst online. Goed gebruik van internet is een must. Niet meer alleen als ‘naslagwerk’, maar ook voor het zoeken naar cases en het vinden van mensen. Een goede redacteur weet waar zijn doelgroep zich bevindt en Twittert, Facebookt en Hyvet zich suf. Doet zodoende volop aan ‘personal branding’ en beoefent daarmee tevens een stukje marketing. Je hebt dus een neus voor digitale ontwikkelingen. En je hebt commercieel inzicht.
Ten slotte is het mooi meegenomen wanneer je een extra expertise achter de hand hebt. Bijvoorbeeld doordat je goed overweg kunt met de camera. Het is wel zo handig wanneer je tijdens het maken van een interview meteen wat foto’s of zelfs video kunt schieten. En ach, als je dan zelf filmt, dan kun je dat materiaal ook meteen wel even editen in een filmpje, toch? Met een (goedgekozen en bovendien rechtenvrij) achtergrondmuziekje? Ondertussen stuur je de stagiaire nog even aan en houd je een netwerk van freelancers aangelijnd.
Van deadline naar realtime?
De digitale ontwikkelingen hebben er bovendien voor gezorgd dat wij als mediaconsumenten sneller en sneller het laatste nieuws van je verwachten. Mijn broertje van 19 stelde mij pasgeleden vragen over het inzetten van tijdschriften voor de PR van een project aan zijn hotelschool. Hij reageerde stomverbaasd op het gegeven dat de productietijd van de meeste tijdschriften zo’n 4-6 weken behelst.
Op internet zijn we gewend geraakt het laatste nieuws realtime te volgen. Twitter als nieuwe infrastructuur voor informatie heeft de nieuwsvoorziening nog eens extra versneld. Zelfs NU.nl is niet meer actueel genoeg. Nieuwssites proberen dit op te lossen met ‘live blogs’. Razendsnelle realtime updates op basis van ooggetuigen en informatie van het sociale web. Het nieuws in de ochtendkrant is oud voor het van de drukpers afrolt. Laat staan wat nog de ‘actualiteitswaarde’ van een week- of maandblad is…
Voor magazines heeft deze trend tot nu toe geen grote gevolgen gehad. De productietijden zijn iets aangepast ( van 6 weken naar 4 weken ) sommige bladen hebben een ‘actueler’ katern maar over het algemeen wordt er nog steeds ruim – lees: 3 tot 6 maanden – vooruit gepland. Toch is een tijdschrift een versproduct met een houdbaarheid van een week of een maand. Komt er een moment dat lezers zich beseffen dat ze met de aankoop van een tijdschrift hun geld aan het verleden uitgeven? En wat gaat dat betekenen voor de inhoud én de deadlines van een redacteur?
Van creatie naar commercie
Het traditionele – tweezijdige – verdienmodel van tijdschriften (inkomsten door lezers en inkomsten door adverteerders) staat onder druk. Betalen voor content is niet meer zo vanzelfsprekend. Het aantal beschikbare media is geëxplodeerd. Lezers willen niet vastzitten aan een wekelijks bezoek aan het oud papier en ook de overheid stelt paal en perk aan het automatisch verlengen van abonnementen.
Anderzijds worden adverteerders steeds creatiever. Er wordt volop gezocht naar nieuwe manieren om de doelgroep te bereiken. Van push naar pull. Van tradionele media naar sociale media, maar ook advertorials, custom publishing, eigen communities, mobiele applicaties…
En zo ontstaat er steeds meer druk op redacties om efficiënter, veelzijdiger en vooral commerciëler te werken. Adverteerders moeten gepleased in de redactionele rubrieken. Er wordt gewerkt aan extra commerciële specials. Er wordt gezocht naar alternatieve manieren om adverteerders naast eyeballs ook vormen van ‘engagement’ en ’traffic’ te leveren.
Events en eCommerce
Tot slot wordt er volop geëxperimenteerd met nieuwe, alternatieve verdienmodellen. Specials, beurzen, lezersreizen en events zijn niet meer weg te denken uit de uitgeefstrategie van een zichzelf respecterend tijdschriftmerk. En dat is slechts het begin. Een eigen cursusaanbod, een uitzendbureau, online communities, digitale edities, iPad uitgaves, augmented reality…
Zo draait het uitgeefvak steeds minder om journalistiek bedrijven en steeds meer om innovatief ondernemerschap. Het bladenmakersvak heeft niet heeft stilgezeten, maar is zeker ook nog niet uitgeraasd. En nu weer met volle kracht vooruit: op naar de volgende innovatie.