1965 was het jaar dat alles definitief veranderde en het omslagpunt waarna alles anders werd. Alles wat de jaren ’60 genoemd wordt, vormt zich pas in de jaren erna. Jongerencultuur en ruimtevaart, stijgende lonen en consumentengedrag tussen vraag en aanbod, met mode, kunst, (buitenlandse) reizen en technologie. In April 1965 werden al deze aspecten gevangen door fotograaf Richard Avedon in een unieke uitgave van Harper’s Bazaar met een revolutionair visionair breekpunt met invloed op onze maatschappij vandaag.
Een bijdrage van Maurits Brands over misschien wel de meest vooruitstrevende editie van Harper’s Bazaar uit april 1965.
In april 1965 verscheen het meest iconische modetijdschrift van de twintigste eeuw. Het was te modern, te vooruitstrevend, nog te abstract, te innovatief. Alles wat in retrospectie ‘de jaren zestig’ genoemd wordt, zit verborgen in deze bijzondere uitgave van Harper’s Bazaar. Volledig gefotografeerd door Richard Avedon met een breed spanningsveld tussen mode en maatschappij.
Fotograaf Richard Avedon was de gast-hoofdredacteur van dit nummer om vorm te geven aan de inhoud samen met Art Directors Bea Ansel en Bea Feitler. In 20 jaar had Richard Avedon naam gemaakt als modefotograaf voor Harper’s Bazaar én als de portretfotograaf van Amerika. Zijn fotografische visie was precies, trefzeker, technisch ongeëvenaard. Hij werd bij Bazaar aangenomen door Carmel Snow – de legendarische hoofdredacteur die dit modetijdschrift, samen met Art Director Alexey Brodovitch en moderedactrice Diana Vreeland, tot een innovatief niveau van ultieme chic wist te tillen.
Lees ook: De oorsprong van Magazine Art Direction: Alexey Brodovitch
Beauty Light
Richard Avedon haalde de mode uit de fotostudio en bracht het straatbeeld in zicht. Eén van zijn eerste fotoseries voor Bazaar was buiten gefotografeerd en de fotomodellen droegen geen schoenen. Ondanks kritiek van Carmel Snow – een dame die ook op de redactie haar hoed nooit afdeed en altijd haar handschoenen aanhield – werden ze toch door Brodovitch gepubliceerd. Richard Avedon zocht perfectie in zijn werk maar hij was geen purist. Hij had niets tegen beeldmanipulatie in de donkere kamer of beeldbewerking nadien. Technisch maakte hij extreem slim gebruik van kunstlicht met wat hij als zijn ‘beauty light’ omschreef. Door met verschillende lampen te werken kon iedereen er ongelooflijk goed of juist heel erg gewoon uitzien. In 1964 combineerde Avedon zijn modefotografie met zijn ‘diepere werk’ zoals portretten en reportages. Harper’s Bazaar had hem naamsbekendheid en status gegeven. In zijn studio had hij 10 mensen in dienst en hij was een van de best betaalde fotografen met een jaaromzet van tenminste 500.000 dollar, wat omgerekend in 2015 ongeveer 3,75 miljoen dollar vertegenwoordigd. Om zijn jubileum bij Harper’s Bazaar te onderstrepen wilde de fotograaf een volledig nummer inhoudelijk vormgeven. De visie lag op de toekomst, muziek, kunst en cultuur, de jongeren in steden als Londen en wat er in het straatbeeld gebeurde, technologie, innovatie en ruimtevaart. Het oog op de toekomst, de maanlanding, Youthquake, Pop Art, integratie en reality tv.
What’s happening?
OP and TOP Fashion.
FRUG that fat way: Death of a diet.
Beauty blast-off: Lunar Glow.
Het Britse fotomodel Jean Shrimpton draagt een soort ruimtehelm op de voorpagina, en de cover werd uitgevoerd met en zonder ‘knipoog’ in 3D, een lenticular Vari-Vue® knipoog van Pictoral Productions in zwart-wit, dat op een deel van de oplage geplakt was. Clear Cut tailoring en Hi Fi Femininity, mode van onder andere Courèges en James Galanos.
Mode op de Maan, parka’s, jumpsuits. Kabuki jurken en mantelpakjes met een gestileerde coupe. Literaire bijdragen van onder meer Tom Wolfe, Lane, Dunlop, Alfred Duhrssen, Marvin Cohen en George Moorse. Visuele bijdragen van George Segal, Bob Bishop en invloeden van Pop- en Op-Art met werk van kunstenaar Roy Lichtenstein en filmmaker Stan Vanderbeek met ‘underground movies’. Het is de eerste keer dat ‘underground’ in deze context gebruikt wordt. Meer opvallend taalgebruik met ‘the in-most lingo en ‘the off-beat side of Now’. Adil, de ontdekking van Dali. Muziekmannen en de mannen van het moment, Paul McCartney, Bob Dylan – meer nog een man van woorden dan van muziek – en Ringo Starr, ‘waarschijnlijk het beste’ van de Beatles, werden los van elkaar geportretteerd. The Frug, een populaire dans (iconisch in de musical en film Sweet Charity met de choreografie ‘The Rich Man’s Frug’ van Bob Fosse). Jean Shrimpton naast Donyale Luna – het eerste ‘zwarte’ model – wat nog behoorlijk wat ophef veroorzaakte. Make-up van Helena Rubinstein, Estée Lauder en Revlon. Richard Avedon’s kijk op de Mod-scene in de straten van Londen met talloze gezichten van jongeren en hun kledingstijl. Avedon wilde zijn werk uit New York aanvullen met beeld uit ‘Swinging’ Londen. Er werd een kamer geboekt in het Ritz hotel en een fotostudio in het kantoor van The Sunday Times. Alles liep door elkaar. Aristocratie en artistieke jongeren werden naast elkaar gezet. Jonge mode, de Mods, werd gemixt met muziek en het idealisme waar geen klassenmaatschappij meer bestaat.
Lenticulair oog
Voor de cover werden verschillende opnames gemaakt en niemand was tevreden. Tot dat Ruth Ansel karton en een schaar in handen nam en de felroze intergalactische day-glow ruimtehelm met de hand knipte en Avedon zag dat het eindelijk goed was. Gecharmeerd door het idee van een virtueel knipoog, spendeerde hij uren om het dichte (knip)oog van Jean Shrimpton op film vast te leggen. Het lukte. Dit grapje was echter zo duur voor uitgever Hearst, dat slechts het eerste deel van de oplage van een lenticulair oog werd voorzien. Over zijn eigen werk zei Richard Avedon (geboren in 1923 – gestorven in 2004): “Mijn foto’s gaan niet onder het oppervlakte, ze onderzoeken niets, nergens onder. Het is een registratie, een manier van lezen, van het oppervlakte. Ik geloof sterk in oppervlaktes. Een sterk voorbeeld zit vol aanwijzingen. Maar als ik volledig geabsorbeerd wordt door de schoonheid van een gezicht, het bestaan van één bepaald stukje schoonheid, dat raak ik daardoor totaal afgeleid. Ik krijg dan het gevoel dat ik de realiteit voor een stukje verlies. Dat ik verleid wordt door de norm van een ander. Dat is meestal geen goed idee. Daarom is iedere (studio)opname weer een uitdagende wedstrijd.”
Commercieel niet zo’n succes
Dit april nummer van Harper’s Bazaar in 1965 werd door critici en vakgenoten bijzonder lovend ontvangen. Commercieel was het niet zo’n succes. Sommige abonnees en vaste lezers vonden het te vooruitstrevend, te schokkend, te alternatief. De kritiek komt zo hard aan dat Richard Avedon in 1966 voor ‘het andere kamp’ Vogue kiest, waar Diana Vreeland hoofdredacteurschap geworden is, en ruim 250 covers voor onder meer Vogue en GQ zal maken. In 2005 wordt zijn Bazaar cover uit 1965 door The American Society of Magazine Editor’s gekozen als één van de ‘Top 40 Magazine Covers of all time, omdat het de essentie van de jaren ’60 zo feilloos weergeeft.
Het zorgde voor een sensatie
Art Director Ruth Ansel zegt op dat moment: ‘Dit nummer was voor ons een gelegenheid om een tijdschrift te maken op het allerhoogste niveau. Het vloeide als muziek in elkaar en vatte alles samen wat actueel en de toekomst kon zijn in kunst, mode, wetenschap en muziek. We kregen toestemming van NASA om fotomodel Jean Shrimpton te fotograferen en haar op de cover en in het tijdschrift als astronaut te laten zien. Het zorgde voor een sensatie. Het was ver voor z’n tijd, en niemand geloofde dat een vrouw een astronaut kon worden. Nu weten we wel beter. We vonden dat het tijdschrift de hedendaagse artistieke scene moest vertegenwoordigen. We vroegen opkomend talent, kunstenaars en schrijvers, om een bijdrage te leveren. Toch was het te avant-garde, te experimenteel. Veel mensen werden afgeschrikt, bang voor economische gevolgen, en zij keerden zich tegen alles wat origineel of artistiek was. Het maakte ons ook duidelijk dat het tij gekeerd was. Na het vertrek van Richard Avedon naar Vogue werd er een creatief hoofdstuk definitief afgesloten. Je kunt ook zeggen dat er sinds het midden van de jaren ’60 essentieel helemaal niets veranderd is.”