LINDA. viert de komst van het 200ste nummer deze week. Met daarop voor de 199ste keer een portret van de naamdraagster: Linda de Mol. Slechts een keer maakte De Mol plaats voor een ander covermodel, dat was Michelle Obama in 2018. Met dit jubileumnummer rijst dan ook de vraag tot hoelang zij de cover van LINDA. blijft sieren en hoe groot blijft de betrokkenheid van De Mol bij het blad?
Op NU.nl vertelt Linda de Mol in een interview dat ze op den duur minder intensief betrokken wil zijn bij het blad. Dat is niet de eerste keer dat vragen over de rol van De Mol de kop op steken. Al bij het eerdergenoemde nummer met Michelle Obama op de cover (november 2018) heeft Linda de Mol verklaard: ‘Ik kan niet eeuwig op de cover staan’.
Karin Swerink, hoofdredacteur van LINDA., legt uit: “We zijn inderdaad langzaam aan het nadenken over de vraag of Linda de Mol altijd bij de cover betrokken moet zijn. We gaan dit jaar misschien al één of twee covers maken met andere personalities. Bij het plannen van onze nummers gaan we telkens denken: wie past er het beste bij dit thema? We leren ook steeds beter het antwoord op de vraag kennen: hebben we Linda echt nodig bij de cover? Of kunnen we iets verzinnen dat beter past?”
Vastbijten en loslaten
Overigens benadrukt Swerink dat de betrokkenheid van Linda de Mol bij de totstandkoming van het blad echt onverminderd groot is en blijft. Ze is overal bij betrokken en bemoeit zich met alle artikelen en fotoshoots. En ze schrijft al tweehonderd nummers haar eigen editorials. Swerink vertelt dat de band met Linda de Mol een goede mix is tussen macro- en micromanagement. “Ze is enorm betrokken en kan zich soms vastbijten in hele kleine details. Maar aan de andere kant laat ze de redactie ook enorm los om te doen waar we goed in zijn.” Ze noemt de samenwerking een prettige balans.
Een fluïde proces
Swerink ziet het loslaten van de betrokkenheid van Linda de Mol dan ook niet als een vastomlijnde strategie, maar als een proces dat de komende jaren zich heel fluïde zal voltrekken. “Ze zegt zelf op den duur minder betrokken te willen zijn. LINDA. moet groeien als merk dat op een natuurlijke manier langzaam minder afhankelijk wordt van Linda de Mol. Een Masterplan is er niet, maar over 200 nummers zal Linda zeker niet meer op de cover staan. Dan zal er een nieuwe generatie bladenmakers betrokken zijn bij het merk, die ook hun eigen visie hebben.”
Meegroeien met de tijd
Na 200 nummers kun je duidelijk zien dat LINDA., met de tijd is mee veranderd. Swerink: “Waar Linda de Mol in haar eerste nummer in 2003 nog schreef over seks en de zinssnede gebruikt: ’dan maak je maar zin’, zie je dat nu echt niet meer kan. Een blad heeft oog voor de tijdsgeest en verandert mee met de maatschappij. Zeker een jongere doelgroep is daar ook wat meer uitgesproken in.”
Toch blijft LINDA. de intentie hooghouden waarmee het ooit in 2003 werd gestart. “We vinden altijd belangrijk dat onze verhalen een beetje schuren, dat het de conversatie triggert, dat we schrijven over herkenbare emoties, dat we communiceren vanuit een respect voor mensen en uitblinken met een schoonheid in fotografie”, aldus Swerink.
Minder of juist meer print
De afgelopen jaren zijn er de ook nodige veranderingen doorgevoerd op de redactie. Zo zijn de specials LINDA.mode en LINDA.wonen opgegaan in een nieuwe titel: LINDA.loves. En onlangs werd er afscheid genomen van l’HOMO. Ook investeert het merk enorm in online en de productie van podcasts en video. “We maken meer online content en video omdat het moet, maar we doen het ook graag. Maar dat zal niet ten koste gaan van print”, legt Swerink uit. “De redactie van LINDA. is alleen nog maar meer print gaan maken. Waar de specials over mode en wonen een keer per jaar uitkwamen, maken we nu drie keer per jaar LINDA.loves. Sterker nog: waar steeds meer mediamerken minder print gaan maken, willen wij misschien juist meer doen waar we zo goed in zijn.” Swerink sluit niet uit dat de frequentie van de lifestyle special omhoog gaat in 2021. Net als de frequentie van LINDA.meiden, die nu zes keer per jaar verschijnt en nog steeds groeit in oplage.
Ze eindigt: “Maar goed, laten we eerst maar eens weer met z’n alle op kantoor gaan zitten.”